TEKENEN ALS ONEINDIG PROCES
Binnen de beeldende kunst gelden codes en rangordes. Dat zijn eerder uitkomsten van gewoontes en door de tijd gedicteerde vooronderstellingen dan logische of doordachte regels of wetten. Dat maakt ze niet minder dwingend. Een tekening bijvoorbeeld staat in lager aanzien dan een schilderij. Daarbij speelt de kwaliteit van het werk geen rol. Schilderen doe je op linnen of hout, tekenen op papier. Was een kunstwerk met twee beeldzijdes in het verleden niet uitzonderlijk, nu wordt dat als ongebruikelijk gezien. Aan een bestaand schilderij iets veranderen of toevoegen wordt nu afgedaan als onprofessioneel, in voorbije tijden was het een gangbare praktijk. Een tekening is kwetsbaar, een schilderij niet of minder. Een tekening hoort ingelijst, een schilderij mag zich zonder kader aan het publiek tonen. Ik zou deze opsomming zonder problemen kunnen uitbreiden.
Allie van Altena (1952) trekt zich van dit soort ongeschreven wetten niets aan. Daarin blijft hij niet alleen trouw aan zijn anarchistisch gekleurde verleden waarin hij zich in woord en daad verzette tegen gangbare maatschappelijke en politieke praktijken (lid van een punkband, medeoprichter van een alternatieve uitgeverij zonder winstoogmerk etc.), hij kiest vooral voor een kunstenaarschap waarin de werkmethode zwaarder telt dan het uiteindelijke resultaat. Zijn ambitie richt zich op het in vrijheid maken, veel minder op het in gelimiteerde vrijheid presenteren.
Vijftien jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met het werk van Allie van Altena. Een bijzondere ervaring. Hij werkte toen op de vloer van zijn Groningse atelier. Omdat hij houtskool gebruikte, was die vloer vies. Al snel begreep ik, waarom hij helemaal niet uit was op schone werkomstandigheden. Hij liet zich door de bestaande situatie inspireren. Zijn tekeningen hadden niet alleen een voor-beeld, maar ook een achter-beeld. Het tweede scheen door het eerste heen en was aanleiding om dat eerste aan te passen, te veranderen of aan te vullen. Als hij de tijd rijp achtte, draaide hij het vel om en werkte verder aan de ‘vies’ geworden achterkant. Het toeval kreeg alle ruimte om zijn oorspronkelijke plan, als dat er al was, een andere wending te geven. Een aanpak die me onmiddellijk aansprak.
Van Altena is niet alleen verhuisd naar het Groningse platteland, hij heeft in de loop der jaren ook zijn werkwijze aangepast. Die lijkt meer georganiseerd, minder vrij, maar schijn bedriegt. Er liggen nu drie stapels tekeningen en onbetekende vellen op een grote werktafel. Keurig naast elkaar, keurig opgestapeld. Ordelijker kan haast niet. Ze verschillen in formaat, nauwelijks in hoogte. Omdat de vellen papier op elkaar liggen, bevlekken ze elkaar. Sterker nog, door het gewicht worden ze haast onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het proces is vergelijkbaar met composteren. Natuurlijke krachten zorgen voor een natuurlijke beïnvloeding. Werken aan een kunstwerk houdt nu in, dat de kunstenaar een stapel kiest en daar doorheen gaat. Hij neemt er vellen vanaf en legt ze ernaast. Hij stopt als hij op een vel stuit dat ‘bewerking’ behoeft. Waarom juist dat vel en waarom juist op dat moment, dat blijft in het ongewisse. Intuïtie? Knagende onvrede? Een nieuw, op een natuurlijke wijze toegevoegd beeldelement? Een onbedwingbare drang? Het kan een bestaande tekening zijn, het kan een nieuw vel zijn of het kan de achterkant van een tekening zijn. Het is mogelijk dat een werk een paar dagen achter elkaar onder handen wordt genomen. Het kan ook gebeuren dat een werk lange tijd onberoerd blijft. Helemaal onberoerd blijft het echter nooit, omdat de tekeningen die het omgeven, en die wisselen, hun sporen achterlaten. Welke stapel aan de beurt is, staat evenmin vast. Soms werkt Van Altena maandenlang aan het kleinste formaat, dan weer heeft hij de behoefte om het grootste formaat aan een nieuw onderzoek te onderwerpen.
Tijd speelt een grote en fascinerende rol. Enerzijds neemt de kunstenaar een loopje met de tijd, anderzijds geeft hij de tijd alle vrijheid. Wordt het over het algemeen belangrijk gevonden om een kunstwerk te dateren, bij Van Altena verliest die gewoonte iedere relevantie. In de stapels herkende ik tekeningen die ik vijftien jaar eerder had gezien. Ze waren soms aangepast, soms had de compostwerking ze een ander aanzicht gegeven. Van Altena’s tekeningen hebben zowel een verleden als een toekomst. Een tekening kan af zijn en zich uitstekend lenen voor presentatie in een galerie of museum, maar daarna kan ze weer probleemloos worden opgenomen en door de (nieuwe) omstandigheden rijp worden gemaakt voor een nieuwe toekomst, voor een ander leven. Solliciteren kunstwerken in het traditionele denken naar de eeuwigheid, Van Altena relativeert die denkwijze door ze een bestaande status te ontnemen. Bestaat er onder professionele restauratoren de behoefte om kunstwerken die al een bewogen leven achter de rug hebben, terug te brengen in de oorspronkelijke staat, de tekeningen van Van Altena logenstraffen die manier van denken. Er is geen oorspronkelijke staat.
Het beweeglijke en levendige ontstaansproces sluit aan bij de inhoud van de tekeningen. Begon Van Altena op de middelbare school met figuratieve tekeningen, op de kunstacademie maakten die plaatst voor abstracte vormen. Vaak zijn ze rond of ovaal, vaak waaieren ze door de ruimte en geven ze toe aan hun eigen grilligheid. Omdat de (recht)hoekigheid ontbreekt, lijken de vormen te bewegen, af en toe zelfs snelheid te hebben of te roteren. De vormen zijn verdeeld over de ruimte en in de ruimte geplaatst. Daardoor creëren ze diepte. Daardoor zorgen ze ook binnen één compositie voor een voor- en een achter-beeld. De levendigheid van het geheel wordt versterkt door de vlekkerigheid van het papier, doordat de vormen in verschillende grijs- of zwarttinten zijn uitgevoerd, door het verschil in intensiteit waarmee de houtskool is aangebracht en door, en dat is relatief nieuw, het prominentere gebruik van kleuren en kleurvlakken. In een aantal gevallen knipt Van Altena een stukje uit een tekening. Dat fungeert vervolgens als sjabloon voor andere werken. Het is mogelijk dat het uiteindelijk weer als beeldelement op een andere tekening geplakt wordt. Een haast achteloze collagetechniek.
Neigden veel van zijn abstracte vormen al naar een organische oorsprong, de laatste jaren lijkt de kunstenaar steeds meer geboeid te zijn door de patronen en structuren van micro-organismen. Als bronnen hanteert hij afbeeldingen uit kranten, tijdschriften en boeken. Die keuze lijkt in strijd met de beeldvrijheid die hij zichzelf gunt, maar dat blijkt niet zo te zijn. Het is voor hem juist een uitdaging om die vaste vormen te onderwerpen aan zijn composterende manier van werken. In hoeverre laten ze zich beïnvloeden? In hoeverre laten ze zich van een flexibele context voorzien?
Omdat de vormen die Allie van Altena gebruikt bekend voorkomen zonder dat ze zich laten herkennen, stimuleren ze de fantasie van de kijker. Die ervaart zijn tekeningen als een soort toneel waarop het mogelijk is allerlei verhalen te vertellen. De abstractie verliest haar striktheid en stelt zich open.
Het is moeilijk het werk van Allie van Altena in een groter kader te plaatsen. Hij trekt zich niets aan van gangbare stromingen en ontwikkelingen. Hij gaat zijn eigen gang. Zijn medium mag populairder geworden zijn, het zijn echter vooral de figuratieve tekeningen die zich op dit moment mogen koesteren in een groeiende belangstelling. Zijn abstracte tekeningen zijn in de verte verwant met het Abstract Expressionisme. In die zin mogen Jackson Pollock en Willem de Kooning verre voorvaderen heten. Van Altena’s beeldtaal is echter subtieler, poëtischer ook. Van zijn eigen generatie komt bij mij het werk van de Amerikaanse kunstenaar Terry Winters (1949) naar boven. Diens beeldtaal is verwant. De moleculaire structuren die hij weergeeft vertonen overeenkomsten. Zijn bronnen en intenties wijken echter volledig af. Bovendien is Winters in de eerste plaats schilder. In zijn denken en in zijn manier van werken. Vreemd genoeg moest ik bij een aantal lichtwerken van Olafur Eliasson (1969) denken aan een aantal tekeningen van Allie van Altena. Door de vormen, door de manier waarop die vormen in de ruimte bewegen en door het spel van licht en donker.
Meer dan een associatieve context lijkt Van Altena niet te hebben. Zijn unieke manier van werken is daar debet aan. Ik ken geen enkele kunstenaar die op zijn manier het tekenen tot een (rituele) performance maakt. Er zijn meer kunstenaars die zich, gezien hun materiaal- en techniekkeuze, niet druk lijken te maken over de eeuwigheidswaarde van hun werken. Er zijn meer kunstenaars die een aantal andere traditionele gewoontes en codes met voeten treden, maar ik ken niemand die het composteren tot artistieke werkmethode heeft verheven.
Dat maakt zijn werk zo bijzonder.
Rob Perrée
mei 2006.