Meschac Gaba

HET MUSEUM VOLGENS MESCHAC GABA

Iedere vakantieganger kent het fenomeen. De souvenirwinkel die klanten lokt om allerhande dingen te kopen die later herinneringen oproepen aan de stad en het land waar ze zich op dat moment bevinden. Zinloze dingen vaak. Nationalistische trots in miniatuur, t shirts, petjes, stickers, spelden, sleutelhangers en bekers waarop monumenten, kerkgebouwen of vlaggen staan afgebeeld. Meschac Gaba heeft er in 2010 op de biënnale van Liverpool een parodie op gemaakt. Een serieuze parodie, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt. Hij bouwde een souvenirwinkel na, enigszins geabstraheerd, waarin alle objecten geschilderd waren in de kleuren van allerlei nationale vlaggen, waaronder veel Afrikaanse. Daarmee hekelde hij allereerst het nationalisme. Hij noemde zijn winkel ‘Palace’, om zo de draak te steken met het verschil tussen status en werkelijkheid. De bezoeker kon geen objecten kopen, maar een zelf meegebracht object ruilen tegen een voorwerp uit de winkel. Op die manier leverde Meschac commentaar op een (kunst)wereld waarin alles om geld lijkt te moeten draaien.
‘Souvenir Palace’ is een typerende Gaba. De installatie staat symbool voor het traditionele, Westerse concept van het museum. In een groot deel van zijn werk richt hij zijn pijlen op juist dat instituut.

Meschac Gaba (1961) is afkomstig uit Cotonou, de economische hoofdstad van de voormalige Franse kolonie Benin, West-Afrika. Hij begint als schilder van landschappen en Afrikaanse dorpjes “to satisfy the tourists and the exoticist amateurs”, maar al snel zoekt hij de grenzen van dat medium op. Het is dan nog onduidelijk welke kant zijn werk op gaat, maar de behoefte aan ruimtelijkheid tekent zich al af. De kunstenaar en onderzoeker vinden elkaar al. In 1995 zet die tendens naar ruimtelijkheid zich door. Hij laat de schilderkunst achter zich. Die ontwikkeling wordt versneld als hij de kans krijgt de Amsterdamse Rijksacademie te volgen. Daar maakt hij een begin met een langjarig project dat hem bekend zal maken: ‘Museum of Contemporary African Art’. Dat werk, in 2002 officieus voltooid, is aangekocht door de Tate in Londen en wordt daar nu in zijn geheel gepresenteerd.

‘Museum of Contemporary African Art’ is een omvangrijk, gelaagd, kritisch maar ook speels en humoristisch project. Hoewel er langzamerhand verandering in komt is Afrika geen werelddeel van galeries en musea voor eigentijdse kunst. De museuminterpretatie van Meschac Gaba is dan ook een museum zonder gebouw bestaande uit twaalf thematisch gerangschikte, muurloze zalen. Die opzet is echter meer dan een poging Afrikaans te lijken. Gaba constateerde dat in de meeste Westerse musea geen Afrikaanse kunst te zien is. Zijn museum moet daarom “als een soort parasiet van tijd tot tijd in een museum opduiken”. Een mobiel museum maakt dat mogelijk, zoals een mobiel museum het mogelijk maakt zich aan te passen aan de ruimte en elementen toe te voegen en te vervangen. Die flexibiliteit is tevens een kritische verwijzing naar al die musea die zijn vastgelopen in hun beleid, hun status en hun kostbare gebouwen. Anders dan de meeste musea is de thematische indeling van Gaba eerder sociaal dan artistiek of kunsthistorisch. Zijn zalen hebben namen of titels als ‘Summer Collection’, ‘Marriage Room’, ‘Game Room’, ‘Music Room’ en ‘Salon’. De zalen ‘Restaurant’, ‘Library’ en ‘Museum Shop’ lijken aan te sluiten bij de wijze waarop ‘echte’ musea zijn georganiseerd, maar bij Gaba zijn die ruimtes gelijkwaardig aan de andere zalen. Hij kiest bewust voor een niet hiërarchische opzet, een opzet dus die haaks staat op de manier waarop traditionele musea zijn georganiseerd.
Wat hij in de verschillende zalen laat zien, wijkt eveneens af van het verwachtingspatroon van de bezoeker. In de ‘Marriage Room’ presenteert hij in de vorm van een installatie ingelijste foto’s van zijn eigen huwelijk met een Nederlandse gecombineerd met een aantal ‘cadeautafels’ waarop objecten als bestek, vazen, kopjes, toepasselijke boeken en schalen staan uitgestald. De verschillende wenskaartjes vergroten het persoonlijke karakter van het geheel. “Een pittig stel houdt de relatie gepeperd”, “Veel geluk”, “Love” etc. In de ‘Salon’ staan en hangen bestaande meubels en objecten, van alle tijden en stijlen, lelijk en mooi. Ze zijn beschilderd met noppen, zodat ze bij elkaar horen. Een quasi harmonieuze Waterlooplein uitstalling. In de ‘Game Room’ staan onder andere tafels waarvan het blad tot een in vlaggenkleuren geschilderde legpuzzel is omgetoverd. Het is ook mogelijk met een fietswiel tombola te spelen. Het wiel komt tot stilstand op een in een punt uitlopende, geschilderde vlag. Een groot schaakspel bestaat uit geabstraheerde figuren waar bankbiljetten omheen zijn geplakt.
Alle ruimtes hebben gemeenschappelijk dat de getoonde kunst uit banale, bestaande en vaak bewerkte (gebruiks-)voorwerpen bestaat. T shirts met opdruk, munten, een versleten colbertjasje, cassettebandjes. Gangbare (kwaliteits-)criteria voor kunst verliezen er hun geldigheid. ‘Origineel’ of ‘esthetisch’, om er een paar te noemen, worden er lege begrippen. Als er sprake is van kleuren, dan verwijzen die meestal naar de kleuren van vlaggen. Op het eerste gezicht lijken dat alleen Afrikaanse vlaggen – veel groen en geel – maar er zitten ook verwijzingen naar Westerse – rood, blauw en wit – tussen. Gaba wil het verschil tussen Westers en niet Westers nadrukkelijk opheffen. In veel zalen zijn bankbiljetten verwerkt. Hangend aan een kunstboom, geplakt op voorwerpen. Soms zijn ze echt. Vaak heeft hij de koppen op de biljetten vervangen door koppen van mensen die iets voor hem betekenen (bijvoorbeeld ex-museumdirecteur Jan Hoet). Op die manier ridiculiseert hij het belang dat veel mensen aan geld hechten, alsmede de dominante rol van geld binnen de beeldende kunst. Wil een gewoon museum in zijn zalen de artistieke kwaliteit, de identiteit en/of de historie van kunstenaars laten zien, Gaba kiest ervoor zijn eigen identiteit te tonen en inzicht te geven in zijn eigen historie en achtergrond. De ‘Marriage Room’ gaat over zijn huwelijk, de ‘Game Room’ is een herinnering uit zijn jeugd, in het restaurant ontvangt hij zijn gasten, de ‘Library’ bevat zijn boekenselectie. Daarmee speelt hij en passant in op de discussie over wie en wat iemand is en hoe hij of zij gerepresenteerd wordt. In zijn eigen museum fungeert hij niet als de reguliere conservator, maar hij speelt de rol van bibliothecaris, kok, ceremoniemeester, gastheer of verkoper.

Na de afsluiting van zijn ‘Museum of Contemporary African Art’ in 2002 heeft Meschac Gaba, behalve ‘Souvenir Palace’ (2010) nog vele andere installaties gemaakt die je kunt zien als een variatie of een vervolg op de museumserie. ‘Sweetness’ uit 2006 is een maquette van een fantasiestad, helemaal samengesteld uit suikerklontjes. Die heeft hij op de Biënnale van Sao Paulo voor het eerst gepresenteerd en in 2012 in de Rabo Kunstzone in Utrecht. Het is een verzameling van bekende Westerse gebouwen, vermengd met een aantal Afrikaanse. Westerse bezoekers denken ze allemaal te kennen omdat ze zich niet kunnen voorstellen dat ze ook in Afrika gebouwd worden. Afrikanen herkennen hun ‘monumenten’, maar ook de andere, omdat ze in films voorkomen en de achtergrond vormen van veel televisieprogramma’s. De suiker verwijst naar de vroege wereldhandel en de dominante rol van een aantal Europese landen daarin. Het werk is eveneens uit te leggen als een symbool van de veelbesproken maar nog kwetsbare globalisering.
In de Biënnale van Benin in 2012 heeft Gaba de notie van een museum en van een bibliotheek een nieuwe dimensie gegeven. Onder de titel ‘Travelling Library’ heeft hij uitspraken van 60 internationale curatoren in gele nummerbordplaten laten stansen. Die heeft hij achter op motoren laten bevestigen die in Contonou dienst doen als een soort taxi. Wekenlang reden ze door de stad, prikkelden de inwoners en de biënnalebezoekers, zonder dat de betekenis ervan onmiddellijk duidelijk werd. Zijn geliefde werkmethode. Iedereen, overal in de wereld, herkent nummerplaten, maar niemand staat er nog bij stil waarom ze er zijn en waar ze precies voor staan.

Gaba woont afwisselend in Rotterdam en Benin. Ondertussen reist hij de hele wereld af. Hij vindt de invloed van vreemde locaties van groot belang. “Ik zoek ernaar en stel me ervoor open. Ze zorgen voor nieuwe mogelijkheden en nieuwe ervaringen.”

Rob Perrée

Meschac Gaba: Museum of Contemporary African Art is van 3 juli tot 22 september te zien in Tate Modern, Londen.