Paramaribo SPAN

Paramaribo SPAN, hedendaagse kunst in Suriname

SURINAAMSE KUNSTENAARS GAAN EINDELIJK VREEMD

Kan een tentoonstelling geslaagd en tegelijkertijd niet geslaagd zijn? Hoe merkwaardig dat misschien ook lijkt, Paramaribo SPAN toont aan dat dat mogelijk is.

In 2007 wordt er een overeenkomst getekend tussen het Centrum voor Beeldende Kunst in Rotterdam en Suriname. ArtRoPa wordt de roepnaam van de boreling. Tien Surinaamse kunstenaars krijgen de kans om drie maanden in een gastatelier in Rotterdam te verblijven, Rotterdammers zullen naar Paramaribo trekken om daar hun collega’s te ontmoeten en met hen samen te werken.
Aldus geschiedt.
Om het project waardig af te sluiten, moet er een tentoonstelling, een weblog en een boek komen. Daar tekenen zich de eerste problemen af. Aangezet door een aantal kunstenaars dat op Jamaica een opleiding heeft gevolgd, openbaren zich al enige tijd veranderingen in de Surinaamse kunstwereld. Het geloof in eigen kunnen gaat schuren met de ongetwijfeld goedbedoelde maar ook betuttelende Nederlandse kunstontwikkelingshulpbehoefte. ArtRoPa kiest voor een uitweg die rekening wil houden met de gevoelens van alle partijen. Een gemankeerde oplossing dus. Het vraagt in een laat stadium aan de gekende kunstenaar/schrijver/curator Cristopher Cozier uit Trinidad om zich bij het project te voegen en een selectie te maken uit de Surinaamse kunstenaars. Hij moet SPAN alsnog een Caribische context geven. Hij selecteert de Surinamers niet alleen, bijgestaan door Marcel Pinas spoort hij ze aan, geeft ze zonodig een flinke duw in de goede richting en, heel belangrijk, tilt hij het project o.a. via het weblog en discussiebijeenkomsten naar een meer theoretisch niveau. Hij beseft dat Paramaribo SPAN een fase is in een ontwikkeling die nog nauwelijks onderkend laat staan onderbouwd is.
De ongelukkige uitkomst zijn twee afzonderlijke tentoonstellingen die elkaar weinig te vertellen hebben. De natuurlijke noodzaak tot samengaan ontbreekt.

Dat ongelukkige resultaat geeft mij het welkome excuus om me alleen te richten op de werken van de Surinaamse kunstenaars. Daarin ben ik het meest geinteresseerd, zeker nadat ik hier vorig jaar uitgebreid heb kunnen rondkijken en met eigen ogen heb kunnen zien waar iedereen mee bezig is.
Het zijn juist de Surinaamse bijdragen aan Paramaribo SPAN die me zeer aangenaam verrast hebben. Er is sprake van een enorme doorbraak. Ter illustratie een aantal voorbeelden.

Pierre Bong A Jan (1975) is een van de verrassingen. Hij komt met een installatie in de vorm van een tatoeageatelier. Schilderijen aan de wanden en tijdschriften op een tafeltje verschaffen me inzicht in de uitgebreide beeldmogelijkheden. Ik kan zelfs een tattoo laten zetten. Bong A Jan laat zien dat de afstand tussen high en low art open staat voor discussie.
De documentairemaker Jurgen Lisse (1982) draagt een videoinstallatie bij. Met de ontroerende beelden van een onweerstaanbaar meisje lokt hij me naar binnen en confronteert me vervolgens met een bombardement aan beelden (en geluiden) die ik normaal gesproken graag uit de weg ga.
De installaties en collages van Kurt Nahar (1972) bijten zich al een aantal jaren vast in de ‘vergeten’ Decembermoorden van 1982. In ‘When death stares in your eyes, what can you do’ geeft hij indringend weer onder welke vernederende omstandigheden de slachtoffers van Bouterse moeten hebben verkeerd. Het effect zou groter zijn geweest als hij zich beperkt had in de middelen. Soms struikelt hij over zijn eigen bevlogenheid.
Ravi Shankar Rajcoomar (1973) overrompelt met een installatie waarin hij aandacht vraagt voor het hoge zelfmoordpercentage onder Hindoestanen. Buiten, onder een dak, hangen enkele tientallen zwarte ‘lijken’ neer. In verkrampte houdingen, alsof de dood ze heeft betrapt. De wind doet ze bewegen, waardoor ze nog macaberder worden. De teksten op de figuren en op de grond zijn voor mij onleesbaar, maar ze maken wel een verhaal van het geheel.
Van George Struikelblok (1973) ken ik vooral schilderijen. Het gemis van een vaderfiguur is een rode draad in zijn werk. In de installatie ‘Groei’ verwerkt hij dat thema op een symbolische manier: een ‘weeshuis’ met kuikens wordt omgeven door spiegels die voorzien zijn van toepasselijke woorden als liefde, Ma, Pa etc. De argeloze, ijdele kijker weet zich hierdoor pijnlijk betrapt.
Vorig jaar was ik in het atelier van Jhunry Udenhout (1970). Hij maakte toen traditionele houten beelden, meestal in opdracht. Vaardig, maar weinig oorspronkelijk. In SPAN blijkt hoe snel hij erin is geslaagd de traditie af te leggen. Udenhout vult een ruimte met een enorme houten zaagmachine die zich door een boomstam werkt. Zaagsel, splinters en stukken hout vullen en vervuilen de omgeving. Is ‘Change Saw’ een aanklacht tegen de houtkap of een ironische manier om de werkelijkheid te vertekenen?
Ellen Ligteringen (1969) speelt in op het concept van de kunstenaar als onderzoeker. De kijker maakt kennis met een laboratorium waarin chocolade wordt ontwikkeld. Hij mag proeven en op camera reageren.
Dhiradj Ramsamoedj (1986) kan zonder meer de revelatie van SPAN genoemd worden. Hij heeft zijn installatie gemaakt in het huis van zijn grootmoeder, een half uur buiten Paramaribo. In de kamers op de eerste verdieping gebruikt hij vele media en vele middelen om een ode aan haar te brengen en impliciet inzicht te verschaffen in de Surinaamse cultuur. Vooral de kamer ‘behangen’ met de drinkkroezen – zijn grootmoeder verhuurde ze -, de geschilderde dagboeken en het uit kleurige stukjes textiel opgetrokken zelfportret maken indruk. Door nadrukkelijk te kiezen voor een harmonieuze, familiale context – zijn familieleden lopen rond – hekelt hij de toenemende vervreemding tussen mensen.

Het mag duidelijk zijn dat er hier een generatie kunstenaars actief is die zich (eindelijk) bewust weet van haar natuurlijke context en nu de blik naar buiten richt. Het is een generatie die probeert aan te haken op internationale ontwikkelingen zonder de eigen cultuur te verloochenen.
Het gearrangeerde huwelijk tussen Nederland en Suriname loopt ten einde. Suriname gaat al een beetje vreemd. Wat mij betreft mag het voluit vreemd gaan en zelf een partner gaan kiezen.
De Biennale van Cuba is gewaarschuwd. Suriname komt eraan.
In 2012?

Rob Perrée