Darling

DARLING

Op de stoep voor Langston’s huis zit Leonardo op een houten keukenstoel. Zoals altijd goed gekleed en een strohoed op zijn gepommeerde haar. Zijn zonnebril hangt halverwege zijn neus. Als decoratie. Langston ziet dat hij nu aan ál zijn vingers zilveren ringen heeft. Ooit had dat fatterige hem ongelooflijk gestoord, nu moet hij erom glimlachen. Leonardo is Leonardo. Overdaad schaadt is een uitdrukking die hij niet kent. Hoe meer hoe beter. Dat is zijn adagio. In alles. Dat hij geld heeft, is duidelijk. Hoe hij aan al dat geld is gekomen, weet niemand. Eens wilde hij het weten, maar Leonardo schiep er een haast satanisch genoegen in daar geheimzinnig over te doen. Nu interesseert het hem niet meer.
Hij gunt Leonardo zijn extravagantie. Zelf wil hij zo niet leven. Drie maanden met hem was meer dan genoeg. Hij heeft nooit geweten dat rijkdom zo saai kan zijn. Verlangens zijn een luxe, de drijfveren voor een ambitieus leven. Het is beter ze te koesteren, dan ze onmiddellijk te vervullen.
Sinds wanneer ga je op vieze stoelen zitten?
Leonardo springt overeind en trekt een grote witte zakdoek onder zijn achterwerk vandaan.
Voilà.
Als een jongleur gooit hij hem met een zwiergebaar over zijn schouder. De witte lap dwarrelt langzaam naar beneden. De wind vertraagt zijn snelheid en doet hem een stuk verder op de stoep belanden.
Wat doe je nou?
Je dacht toch niet dat ik dat vervuilde vod nog wil gebruiken.
Overdrijf je niet een beetje.
Goeie ouwe Langston, ik overdrijf toch altijd. Je weet toch dat ik het overdrijven tot levensfilosofie heb verheven. Hoe lang ken je me nu al?
Dat is waar. Ik merk dat ik er nog steeds niet aan kan wennen.
Wil wennen, zul je bedoelen. Dat heb je met mensen die arm zijn opgegroeid. Verspilling is een doodzonde. En dan ben jij nog niet eens het ergste voorbeeld.
Moet ik dat als een compliment opvatten?
Mag, het moet niet. Ik bedoel te zeggen, dat jij zo af en toe nog weet te leven. Je bent tenminste niet vies van goede alcohol en opwindende seks.
Ben je daarvoor gekomen? Om me daar aan te herinneren?
Nee, darling, ik ben gekomen om afscheid van je te nemen.
Afscheid? Jij?
Voeren we het gesprek buiten of heb ik nog vrije toegang tot je warme stulp.
O…sorry….natuurlijk, kom mee. Ik heb vast nog wel een restje goedkope wijn staan.
Leonardo schiet in de lach.
Als hij in de kamer van Langston staat, kijkt hij onderzoekend om zich heen. Er is niets veranderd. Er is wat rommel bijgekomen. Nog meer boeken, nog meer stapels kranten. De ramen zijn nog steeds smerig. De vuile kopjes en glazen slingeren nog steeds overal rond. Het bed is nog steeds onopgemaakt.
Wordt het niet eens tijd om te verhuizen? Je groeit dicht.
Dichters verhuizen niet.
Leonardo kijkt Langston verbaasd aan. Voor het eerst heeft hij geen antwoord paraat.
Wat bedoel je?
Dichters hebben nooit geld. Die blijven waar ze zijn.
Probeer je nog steeds met versjes de kost te verdienen? Wanneer word je nou eens wijzer?
Nooit, ben ik bang. Die versjes, zoals jij ze noemt, zijn belangrijk voor mij. Ik heb er nou eenmaal behoefte aan om me in woorden uit te drukken, om een boodschap over te brengen.
Daar gaan we weer. Het oude verhaal. Wie heeft er nou behoefte aan jouw woorden? Wie leest er in godsnaam poëzie? Een paar dichters en wat verlopen oude vrijsters, daar blijft het bij.
Leonardo, je weet dat het onzin is wat je zegt. Je weet precies waarom ik doe wat ik doe. Daar liepen we op vast, weet je nog. Jij wilde de halve dag in bed blijven hangen en daarna de stad je gezicht laten zien, zoals je dat eufemistisch omschreef. Dat is jouw boodschap. Je gezicht laten zien. De wereld tonen hoe mooi en rijk je bent. Je bent een soort zwarte Proust, alleen heeft die prachtige boeken geschreven…
Die niemand leest.
Dat zeg jij.
Wie heeft er nou tijd voor het geneuzel van een oude nicht?
Ik, omdat ik als jonge nicht niet overal zo nodig mijn neus hoef te laten zien. Mijn zelfvertrouwen is niet afhankelijk van mijn spiegelbeeld.
Langston realiseert zich dat het niet alleen een flauwe opmerking is, maar ook een kwetsende. De vele ruzies met Leonardo hebben hem tot een expert in zwakke plekken gemaakt. Op het laatst had hij feilloos door hoe hij hem kon treffen. Hij heeft slechte herinneringen aan die confrontaties. Verbaal geweld van het ergste soort. Nooit zou hij het meer zo ver laten komen, had hij zich voorgenomen.
O.K. Sorry. Het is onzin wat ik zeg. Laten we geen ruzie maken. Laten we het over het doel van je bezoek hebben. Je bent toch niet echt van plan om de stad uit te gaan?
Hij zet een glas wijn op het kleine salontafeltje. Ooit gevonden op een rommelmarkt. Leonardo is in zijn enige luie stoel gaan zitten, nadat hij hem eerst omstandig en met zijn meest dramatische vieze gezicht bevrijd heeft van wat boeken en tijdschriften.
Ik ga niet alleen de stad uit, darling, ik ga het land uit.
Dat meen je niet. Jij zit gebakken aan Harlem. Jouw publiek woont hier. Zoals jij wilt leven, dat kun je alleen maar hier.
En in Paijs.
Je gaat naar Parijs?
Langston weet niet wat hij hoort.
Ja, morgen vertrekt de boot naar Marseille en van daar reis ik per trein naar Parijs.
Jij en Parijs. Wat moet je daar?
Mijn mooie neus aan de Parijzenaars laten zien. Je dacht toch zeker niet dat die voldoende hadden aan die kleine zwarte borsten van La Bakèr.
Hij spreekt de naam op zijn Frans uit, alsof hij nooit anders heeft gedaan.
Je maakt een grap.
Nee darling, ik maak geen grap. Ik ben uitgekeken op Harlem. Ik heb behoefte aan iets anders.
En iets anders is Parijs?
Ja. Je weet toch dat het daar barst van de Harlemieten.
Ik weet dat verschillende zwarte kunstenaars zich daar verdiepen in de Europese cultuur.
Leonardo maakt een wegwuifgebaar.
Hoe ze het tegenover de buitenwereld noemen, kan me niet schelen. Volgens mij duurt dat verdiepen bij sommige kunstenaars erg lang. Ze zijn helemaal niet meer van plan om terug te keren. Ze weten dat de zon hier niet eeuwig blijft schijnen. Dat de blanke, als hij het zat is, gewoon zijn geld weer ergens anders in steekt.
Je wou toch niet beweren dat we hier alles aan de blanke te danken hebben?
Nou ja, niet alles. Maar wel een hoop. Maar…
Leonardo heeft duidelijk geen zin om daarover in discussie te gaan. Dat soort welles-nietes-discussies leidt tot niets en duurt eindeloos. Daar moeten historici later maar hun tanden op stuk bijten.
Waarom ga je niet mee?
Dat suggereerde Aaron ook al?
Aaron? Is dat je nieuwe liefde?
Langston raakt geïrriteerd.
Bij jou staat iedere mannennaam voor een minnaar. Wist je dat er ook mannen zijn met wie je niet naar bed hoeft?
Echt waar? Die mannen kom ik nooit tegen.
Aaron is een kunstenaar, een beroemde kunstenaar.
Dat heb ik dan even gemist.
Leonardo zegt het met een spottende lach om zijn mond. Kunst interesseert hem niet. Zijn hele familie zit in de kunst. Vroeger thuis ging het nergens anders over. Oeverloos geleuter over de vlammende kleuren van Van Gogh en de bijzondere vormen van Braque. Zijn vader kon geen normaal gesprek voeren. Hij had geen idee wat zijn kinderen deden, maar van ‘zijn’ kunstenaars wist hij alles.
Jij mist wel meer.
Langston begint steeds beter te begrijpen, waarom hij het bij Leonardo niet kon uithouden. Ondanks het prettige comfort van de luxe en zijn onmiskenbare kwaliteiten in bed. In het begin dacht hij dat Leonardo’s oppervlakkigheid een pose was. Meer homoseksuelen houden zich van de domme en meten zich een kinderlijk onder-ons-taaltje aan. Al gauw kwam hij erachter dat er écht weinig onder die oppervlakte zat. Leonardo las niets, ging nooit naar lezingen of tentoonstellingen en hielp ieder goed gesprek met een, meestal misplaatste grap om zeep.
Dank je wel darling. Lief om me daaraan te herinneren. Om je gerust te stellen, ik heb wat ik nodig heb en sleep gelukkig geen intellectuele ballast met me mee, zoals jij.
Sorry, ik bedoelde het niet zo. Het was een rotopmerking van me. Misschien ben ik wel jaloers?
Jij? Op mij? Dat is nieuw.
Diep in mijn hart wil ik misschien ook wel naar Parijs. Om een heel andere reden dan jij…
Natuurlijk.
Ik weet dat ik prikkels van buitenaf nodig heb. Ik geniet ervan om oeverloos over poëzie te oewehoeren met collega’s. Ik zie het al voor me. Buiten, op het terras, achter zo’n klein kopje koffie.
Dat noem je een espresso darling.
Ik heb er behoefte aan om veel te lezen, veel te zien. Goede dingen. Andere dingen. Ik ken de meeste mensen hier zo langzamerhand, al moet ik zeggen dat Aaron voor mij een waardevol nieuw contact is. We kunnen vrienden worden, daar ben ik van overtuigd.
Wat houd je dan tegen? Het geld? Dat kun je zo van me krijgen.
Ik wil geen geld van je, dat weet je. Nee, ik heb het gevoel dat ik vlucht als ik naar Parijs zou gaan. Ik vind dat ik hier een verantwoordelijkheid heb. Het gaat ons zwarten nou eindelijk wat beter, eindelijk wordt er naar ons geluisterd en gekeken, en dan neem ik de benen. Dat kan ik niet doen. Stel dat iedereen dat zou doen, dan zou het hele zaakje hier instorten. Daar is het allemaal nog veel te pril en te kwetsbaar voor.
Je weet dat ik deze theorie graag wil geloven, maar dat ik het niet met je eens kan zijn. De zaak stort in als de blanke zijn handen ervan af trekt. Zonder zijn geld kunnen wij onze creativiteit niet kwijt. Je dacht toch niet dat we opeens creatief zijn geworden? Dat zijn we altijd geweest darling. Alleen, wat moesten we ermee? We waren al lang blij dat we al de ellende overleefden.
Leonardo is voor het eerst serieus. Hij ziet dat zijn vriend het er moeilijk mee heeft. Dat respecteert hij. Hij wil hem niet hard vallen. Daarvoor houdt hij nog teveel van hem.
Ik weet het niet. Het voelt als verraad.
Als je nou zeker weet dat Parijs je dichterschap ten goede komt?
Dat weet ik niet zeker. Dat denk ik alleen maar.
Je hoopt het.
Dat probeer ik te voorkomen. Valse hoop creëren is geen kunst.
Waarom ben je altijd zo streng voor jezelf? Waarom mag er nooit wat en moet alles?
Dat is niet waar. Dat is niet waar….
Langston valt even stil. Hoe vaak heeft hij dat niet gehoord in zijn leven? Dat hij te streng zou zijn voor zichzelf. Alsof dat iets slechts is. Zijn vriendjes zeiden het, als hij weer eens weigerde om een partijtje basketbal te spelen, op dat armetierige buurtpleintje om de hoek. Ze begrepen niet dat hij liever een boek las. ‘Intellectueel!’ Hij hoort het ze nog roepen. Zijn moeder, de schat, zij zei het ook steeds, maar zij begreep tenminste waarom hij was zoals hij was. Voor haar was het duidelijk dat hij anders was en dat hij geen zin had om het veredelde slavenbestaan van zijn vader te leiden. Het deed haar alleen pijn, dat hij er zoveel voor opzij moest zetten. Moeilijker was zijn broer. Die zag het leven als één groot feest. School had hij geen zin in. Hij vond het best om te werken. Wat voor werk interesseerde hem niet, als het maar geld opleverde. Dan kon hij tenminste uit, met zijn vrienden de beest uithangen, zoals hij het zelf noemde. Meiden versieren. ‘s Avonds in bed vertelde hij over zijn avonturen. Langston luisterde er altijd met verbazing naar. Hij had moeite ze te combineren met de zachtaardige broer die iedere avond met hem wilde vrijen, die iedere avond zijn lichaam streelde, die hem leerde hoe je het lekkerste kunt klaarkomen, die hem zoende zoals geen enkele man het daarna ooit deed, die hem langzaam en lang neukte zodat hij van iedere seconde kon genieten, die hem na afloop in zijn armen nam tot hij voldaan in slaap viel. Omdat Langston zich steeds schuldiger ging voelen over dit seksuele gedrag, omdat hij wist dat het niet kon, dat het niet mocht, omdat hij doodsbang was dat zijn strenge vader erachter zou komen, vertelde hij zijn broer op een zekere dag dat hij ermee wilde stoppen. Waarom ben je zo streng voor jezelf? Niemand weet het. Niemand hoeft het te weten. Het ons geheim. Jij vindt het toch ook lekker? Hij kent zijn reactie nog steeds uit zijn hoofd. De oprechte teleurstelling op zijn gezicht kan hij na al die jaren nog uittekenen. Later, toen zijn broer verongelukte, was het alsof hij meer verloor dan een broer. Zijn liefste minnaar was in die gruwelijke machine vermorzeld.
Dat is niet waar…..
Waarom word je zo emotioneel?
Ik word niet emotioneel. Ik word er alleen moe van om me altijd tegen dit soort veronderstellingen te moeten verdedigen. Je weet dat ik hou van uitgaan, dat ik dansen heerlijk vind, dat ik niet vies ben van een goed glas whisky, dat je me geen groter plezier kunt doen dan me op een avondje opwindende jazz tracteren. En jij weet als weinig anderen dat ik dol ben op mannen en op seks, maar als het over mijn vak gaat, over wat ik met mijn werk wil, ja, dan ben ik serieus. Mag het?
Leonardo werpt een blik op het bureau van Langston. Er zit een blad in zijn schrijfmachine. Er staan een paar zinnen op. Hij kan ze op die afstand niet lezen. Naast de schrijfmacine ligt een stapel wit papier en een woordenboek. Er staat een leeg wijnglas bovenop.
Dus ik kan je niet overhalen?
Nee…..nee…..nog niet….niet nu. Maar wat ga jij er doen? Waar ga je wonen?
Ik doe wat ik altijd doe..
Niets.
Maar op een verblindende manier.
Dat is jou wel toevertrouwd.
Ik trek voorlopig bij een Franse barones in. Een oude dame die het heerlijk vindt om jonge kunstenaars te steunen.
Maar je bent toch geen…
Ik ben een ‘danseur’, tenminste, dat heb ik haar geschreven.
Je hebt in geen jaren op het toneel gestaan.
En zij is in geen jaren in het theater geweest. Maak je maar niet druk, darling, ik dans in ieder geval beter dan zij.
Leonardo lacht vals.
Hoe lang denk je te blijven?
Tot mijn schoonheid is vergaan en mijn seks-appeal is opgedroogd.
En nou hoop je dat ik zeg, dat dat nog wel even kan duren.
Dat zou aardig zijn…Maar, zonder gekheid, ik weet het niet. Ik heb voorlopig drie maanden in mijn hoofd, als het me bevalt, blijf ik langer. Ik laat niemand in tranen achter, dus ik ben vrij om te blijven zo lang als ik wil.
Ik zal je missen.
Leonardo kijkt verbaasd op.
Dat meen je niet.
Dat meen ik wel. Ik zal je echt missen. Een soort zeemansgemis. Als je weg bent, wil ik dat je terugkomt. Als je hier weer een tijdje bent, heb ik er geen bezwaar tegen dat je vertrekt.
Ik weet niet of ik dit nou als een compliment moet opvatten.
Doe ermee wat je wilt. Voor mij voelt het zo.
Leonardo staat op uit zijn stoel en drukt Langston tegen zich aan.
Ik had je graag meegenomen.
Er zijn daar mannen genoeg. Ik heb gehoord dat Franse mannen dol zijn op zwart.
Ik heb gehoord dat Franse mannen nauwelijks hun tanden poetsen en zich maar één keer per week wassen.
Langston glimlacht.
Je leest teveel Variety. Dat soort onzin kan alleen maar daar vandaan komen.
Ze kijken elkaar aan.
Doe je voorzichtig in die decadente Franse poel des verderfs?
Maak je over mij geen zorgen. Je weet dat ik altijd weer op mijn pootjes terecht kom. Ik weet wat ik doe. Het is echt beter dat ik een tijdje verdwijn. Mijn familie begint zich aan mijn gedrag te storen. Mijn ouwe heer had vorige week zelfs het lef om te suggeren dat ik slecht ben voor zijn kunsthandel.
Je ouwe heer zit in de kunsthandel?
Leonardo reageert niet op de interruptie.
Alsof ik de prijs van een goede Van Gogh kan beïnvloeden. Laat me niet lachen. Bovendien zijn zijn grootste klanten mannen zoals jij en ik. Alleen hebben ze een vrouw ingekocht om achter de schermen ongestoord de sodomie te kunnen bedrijven. De hypokrieten. Ik kan beter de benen nemen voordat mijn lieve vader me onterft. Dat zou pas echt een ramp zijn.
Daar komt dus dat geld vandaan. Waarom is het Langston niet gelukt daar eerder achter te komen? Omdat dit niet het moment is het daarover te hebben en omdat hij vindt dat iedereen recht heeft op zijn geheimen, vraagt hij niet door.
Werk zou zelfs jou geen kwaad doen.
Wat zou ik moeten doen? Ik kan niks. Ik heb nooit wat hoeven doen. Laat mij nou maar genieten van het enige wat ik heb meegekregen…
Je goddelijke zelf.
Precies. Zo lang het nog kan.
Langston drukt een kus op Leonardo’s mond.
Laat je wat van je horen?
Je weet, ik ben geen schrijver, maar ik beloof je iedere week een kaartje te sturen. Al is het alleen maar om je jaloezie wat op te stoken. Misschien verander je nog eens van gedachten.
Misschien…
Langston laat Leonard uit en gaat peinzend achter zijn schrijfmachine zitten. Zijn gedachten struikelen over elkaar heen. Hij leest de regels die hij gister getypt heeft. Ze zeggen hem niets. Ze zijn vreemd voor hem. Alsof ze door een ander zijn geschreven. Hij draait het blad uit de schrijfmachine, maakt er een prop van en gooit die in de hoek van de kamer. Naast al die andere proppen.
Hij heeft behoefte om een stuk te lopen. Zijn hoofd leeg wandelen, zoals hij dat zelf pleegt te noemen. Hij besluit naar Central Park te gaan. Daar is het koel en rustig. Daar kan hij bijkomen en Parijs achter zich laten.

Rob Perrée

New York 2004-2006.