Godvergeten saai

GODVERGETEN SAAI

Niet alleen de kunst lijkt steeds rimpellozer te worden, ook de kunstenaars worden in toenemende mate godvergeten saai.
Dat besefte ik, toen ik onlangs een interview met Anton Heyboer las.
Een man die zich omringt met vijf vrouwen, in het bijzijn van de interviewer in het aanrecht pist, binnen tien minuten tien werken maakt en ze verkoopt in een eigen winkeltje, dat eruit ziet alsof Anton Pieck over zijn graf heen, maar wel kleurenblind geworden, nog stijladviezen heeft gegeven.
Een man die zich met reden en overtuiging bedient van de oneliner en daarom intellectuelen penose mag noemen en saaie collega’s mag vergelijken met chauffeurs die het al spannend vinden als ze in een stationair draaiende auto zitten.
Kortom, een man naar mijn hart.
Ik zou haast werk van hem kopen.
Waar zijn dat soort kunstenaars gebleven?
Jan Cremer was er ooit één.
Hij schreeuwde zijn ‘Ik Jan Cremer’ naar recordoplagen en prees zijn schilderijen aan alsof ze iedere willekeurige Picasso zouden degraderen tot een mislukte Fiep Westendorp.
In zijn mannenverhalen kwamen meer vrouwen voor dan bijvoeglijke naamwoorden.
Jayne Mansfield en Amerika lagen kwijlend aan zijn voeten.
Nu exposeert hij in het Haags Gemeentemuseum.
Met tulpen en Hollandse landschappen.
Waar zijn ze gebleven, de Appels die de voltallige kunstwereld in de gordijnen joegen met hun spattende en spetterende emoties, de Dali’s die hoerend en snoerend inspiratie opdeden voor hun surrealistische monsters en gedrochten?
Ze zijn er niet meer.
Ze zijn óf dood óf wijs geworden.
Stakkerig wijs.
Maar misschien heb ik geen enkel recht van spreken.
Ik vertegenwoordig een beroepsgroep die de saaiheid heeft uitgevonden en die er, godbetert, zo trots op is, dat ze meent dat bij ieder stuk opnieuw te moeten bewijzen.
Hoeveel artikelen heb ik niet geeuwend terzijde of in de kattenbak gelegd?
Hoeveel interviews barsten niet van de overvloedig gemiste kansen en de volstrekt overbodige vragen?
Hoeveel recensies hálen het nog niet bij de tentoonstelling die erin wordt bekritiseerd?
Hoeveel doorwrochte catalogusessays slagen er glansrijk in om goed werk zijn laatste glans te ontnemen?
Hoeveel kunstcritici zouden hun eigen stukken niet uitlezen als ze door een ander waren geschreven?
Hoeveel kunstcritici zouden zelfs geen enkele kans maken om bij Electrolux de handleiding voor de nieuwe stofzuiger te mogen schrijven?

De Heyboeren mogen een uitstervend ras zijn, de leeftijd mag de Cremers droog hebben gelegd, de doorsnee Janneke Wesselings en Anna Tilroes zouden er met een gezonde dosis Catherine Millet een stuk op vooruit gaan.

2001